Zoeken in deze blog

donderdag 16 februari 2017

Religie voor kinderen: over engelen, goden en helden

Over religie schrijven voor kinderen is lastig.

Verreweg de meeste documentaire kinderboeken over religies beperken zich tot het beschrijven van vijf veel voorkomende religies: hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom en islam.
Waaróm mensen er religies op na houden, die vraag wordt uit de weg gegaan. Anders ligt dat in sommige verhalen voor kinderen: zie bijvoorbeeld het fijnzinnige Robin en God van Sjoerd Kuyper, de manier waarop God langskomt in de kinderboeken van Guus Kuijer, Regentijd van Kolet Janssen, Alle dieren drijven van Annemarie van Haeringen en Gideon Samson, De Scheping, Het Paradijs en De hemel van Bart Moeyaert of In het begin was er… Bob van Meg Rosoff (vertaling van There is no dog, 2011).
(Meer? Zie o.a. Boek en jeugd, trefwoord religie.)

Gezien de lof die er klonk voor Over engelen, goden en helden: verhalen uit de grote wereldreligies van Janny van der Molen, had ik verwacht dat zij er meer van zou bakken. Het boek kreeg in 2008 een Vlag-en-wimpel van de Griffeljury en een eervolle vermelding van de Jenny Smelik-IBBY Prijs. Ik las het echter pas nu, daartoe gebracht door een lezing door Janny van der Molen tijdens een bijeenkomst van IBBY-Nederland (niet over dit boek).

Helaas laat zij deze kans liggen. Ik was licht teleurgesteld, want ik had meer verwacht van iemand die een studie sociaal-culturele theologie heeft gedaan.

Op haar website schrijft ze:
'We wonen in een grote, grote wereld. Een wereld vol ideeën, vol dromen, vol visies en vol religies. De wereld is ons thuis. [...]

Wij wilden onze kinderen al op jonge leeftijd bekend maken met verschillende denkwijzen, te beginnen met verschillende religies. Juist op jonge leeftijd staan kinderen daar zo open voor. We wilden dat ze de naam Mohammed vast zouden horen. En Krishna en Boeddha. Zodat ze op dat schoolplein en op die voetbalclub kinderen met een andere achtergrond onbevangen tegemoet kunnen treden. Elkaar leren kennen door naar elkaars verhalen te luisteren, dus. Want begrip voor elkaar, begint met kennis van elkaar. 
Dat was mijn drijfveer om Over engelen, goden en helden te maken. Ik noem het wel eens ‘de verzameling greatest hits’ van de grote wereldreligies. Het boek lijkt op het eerste oog op een kinderbijbel: dik, rijk geïllustreerd in kleur, leeslint. Maar nu komt de (voor)lezer verhalen uit vijf religies tegen. Kinderen kunnen dit boek zelf lezen vanaf een jaar of acht, voorlezen kan vanaf een jaar of zes. Voorlezen, ook voor oudere kinderen, heeft als voordeel dat je met het kind kunt spreken over de diepere betekenis van de teksten. Liefde, dood, vriendschap, een nieuw begin, trouw, conflict: al die belangrijke thema’s kom je tegen. En meer. '

Een mooi uitgangspunt, en origineel om verhalen te gebruiken. Gesteld in andere, eenvoudiger woorden herhaalt ze het in het voorwoord van het boek. Heel anders dan al die platenboeken met beschrijvingen.
Lukt het ook? Volgens volwassen kopers kennelijk wel, want het boek is inmiddels aan zijn 7e druk toe.

Merkwaardig genoeg begint het boek met het boeddhisme. Die keuze ligt ze niet toe. Het boeddhisme is voortgekomen uit de oudste van de vijf behandelde religies, het hindoeïsme. Het zou volgens mij voor de hand liggen met het hindoeïsme te beginnen, als je je tot de 'grote wereldreligies' zou willen beperken.
Net als vele andere kinderboeken over religie slaat ze bovendien de alleroudste religie over: het animisme. Die religie (of verzameling religies) is vermoedelijk de oudste en komt nog altijd voor. Veel elementen zijn in andere religies overgenomen. Er zou volgens mij een schat aan verhalen te vinden zijn... waarbij bovendien verband gelegd kan worden met onze sprookjes en sagen, en in het algemeen met onze hang naar religie en naar verklaringen van onbegrepen verschijnselen en gebeurtenissen - waaronder de dood.
Nog een gemiste kans, dus.

Na het boeddhisme volgt het jodendom, zoals zij het noemt. Vervolgens komt pas het hindoeïsme aan de beurt. De Joden met hun God zitten dus ingeklemd tussen de verhalen uit het boeddhisme en het hindoeïsme. Curieus. Klem zitten is wel een beetje Joods. Maar daarom zal ze het niet zo gedaan hebben.
Na het hindoeïsme komen achtereenvolgens het christendom en de islam langs. Dat vind ik wel een begrijpelijke volgorde. Jodendom, christendom en islam hangen immers samen en volgen elkaar op - zoals ze in haar inleidingen ook goed toont.

Van elke religie geeft ze eerst wat uitleg, opgehangen aan vragen. Met die uitleg is feitelijk niets mis, voor zover ik dat kan nagaan en gezien de lijst geraadpleegde experts. De uitleg geeft me evenwel gelegenheid een derde gemiste kans te noemen.
Want op p. 15 staat er:

'Er is veel te vertellen over het boeddhisme. Bijvoorbeeld over de manier waarop boeddhisten leven, hun feesten en ga zo maar door. Er zijn prachtige boeken voor kinderen die hierover vertellen. Je hebt ze niet nodig om de verhalen in dit boek te begrijpen. Ze zijn wel heel leuk als je wat meer wilt weten!'

Een soortgelijke frase is te vinden op p. 143. 'Er zijn mooie kinderboeken over het hindoeïsme.'
Noem die boeken dan, dacht ik, of vermeld minstens bronnen waar de kinderen tot wie ze zich (te) overduidelijk richt zulke boeken kunnen vinden. Wijs ze desnoods even de weg naar een (kinder)boekwinkel of (jeugd)bibliotheek.
Helaas...

Na elke uitleg volgen verhalen. Hiermee is iets vreemds.
Ten eerste vormen ze in mijn ogen een wat rommelig mengsel van levensbeschrijving en exempelen. Om bij het boeddhisme te blijven: eerst vertelt ze in een flink aantal hoofdstukjes het leven van Siddhartha annex Boeddha. Daarna volgen wat jataka's. Stap ik meteen over naar het hindoeïsme, dan zie ik een gelijksoortige opbouw: eerst veel verhalen over het leven van Krishna, daarna nog enkele andere verhalen.
Voor het jodendom put ze uit de Tanach en de Tora en bij elkaar vormen ze een geschiedenis van de Joden. Voor het christendom put ze uit de Bijbel en omdat er bij het jodendom al aardig wat Oude Testament voorbij kwam, gaat ze bij het christendom op Jesaja na in het Nieuwe Testament grasduinen, verdeeld in 'Het verhaal van Jezus' en 'Gelijkenissen'. Bij elkaar schrijft ze zo eigenlijk een soort verborgen Kinderbijbel in dit boek - wat ze zelf ook opgemerkt heeft, zie boven. Eén verhaal spaart ze op voor de islam, maar dan opnieuw ná een reeks verhalen over het leven van Mohammed: Joenoes in de walvis. En ook het vervolg op het heengaan van Hagar (Hadjar) en Jisjmaëel (Isma'iel). Omdat de Koran niet veel verhalen bevat, put ze voornamelijk uit de Hadith voor een reeks nobele daden van Mohammed.

Ten tweede worden al deze verhalen in dezelfde stijl verteld, waar ze ook vandaan komen en waarover ze ook gaan.
Het is een gezellig soort doorsnee-kinderboekenstijl, met veel dialogen en aandacht voor emoties van handelende personen. Het is de stijl die je aantreft in verhalen voor kinderen die in het hier en nu zouden hebben kunnen plaatsgevonden, geschreven door auteurs die hun anonieme verteller geen eigen persoonlijkheid wilden meegeven - maar wel zo levendig mogelijk wilden laten vertellen, met stijlbloempjes als 'Maar wat was dat?' e.d.

Dat levert wonderlijke effecten op.
Zie bijvoorbeeld p. 253 en 254, waarop de twee Maria's Jezus' graf bezochten en ontdekten dat de sluitsteen weg was.

'"Wat?! Hoe kan dat nou?' riepen ze onthutst uit.
"Maria, kijk!' riep Maria Magdalena. "Kijk dan, het graf is leeg!'
De vrouwen hapten naar adem. 'Dit  - dit kan toch niet?' zeiden ze. "Waar is Jezus?!"
De vrouwen raakten in paniek. En terwijl ze druk overlegden wat ze moesten doen, zagen ze opeens twee mannen. Er straalde een enorm licht van beide mannen af. Het waren engelen.'

Hopsa. Engelen zijn lichtgevende mannen - of mannen met een sterke lamp op hun hoofd. Twee alinea's verder is Jezus er alweer.

'Niet lang daarna waren Jezus en de leerlingen weer samen. De leerlingen konden het bijna niet geloven. Jezus was opgestaan uit de dood! Het was het grootste wonder dat hij had verricht. Ze praatten, ze lachten, ze haalden herinneringen op. Het was een prachtige tijd!'

Na veertig dagen ging Jezus 'naar zijn vader'.

'"Ja, maar ik bén erbij!" zei Jezus. "Ik zal bij iedere stap zijn die jullie zetten. En God zal jullie helpen door jullie wijsheid en kracht te geven."
Toen hij dit had gezegd, kwam er een grote wolk waardoor de leerlingen hem niet meer konden zien. Toen de wolk even later weg was, was ook Jezus weg.
De mannen keken elkaar veelbetekenend aan. Nu moesten ze het echt zonder hem doen.'

Ja, dat is wel een surrealistisch effect, dat met een wolk verdwijnen, middenin zo'n gezellig realistisch klinkend verhaal.

Ik houd het bij dit ene voorbeeld.
Alle verhalen in dit boek zijn heel oude verhalen, uit tijden dat de wereld nog niet zo keurig rond en in kaart gebracht was als nu en er overal wonderlijke verschijnselen waren die men trachtte te verklaren. Een wereld met elven, trollen en geesten, een wereld waarin een man gewoon per wolk kon verdwijnen en sprekende dieren niet heel raar waren.
Naar mijn idee gaat het knarsen en wringen als je die vertelt in een stijl die ontleend lijkt aan pakweg (op zijn best!) de schoolverhalen van Jacques Vriens of Mirjam Oldehave over Meester Jaap en Mees Kees. De formules ontbreken waardoor luisteraars op het spoor van die andere, oude wereld worden gezet.

Schrijvend aan deze alinea moest ik denken aan de verteller Indra Kamadjojo. Wat zou hij van deze oude verhalen mooie versies hebben kunnen maken...


Janny van der MolenOver engelen, goden en helden - verhalen uit de grote wereldreligies. Ploegsma, 2007, 336 p. ISBN 978 90 216 6526 9 (gebonden boek) / 978 90 216 6698 3 (e-book).


Geen opmerkingen:

Een reactie posten