Zoeken in deze blog

donderdag 18 april 2024

Nog maar weer eens: het gaat niet goed met het leesonderwijs

In de herhaling: het gaat niet goed met het leesonderwijs in Nederland.
Deze keer naar aanleiding van het rapport De staat van het onderwijs 2024 van de (Nederlandse) Inspectie van het Onderwijs. Er kwam een persbericht voorbij van Stichting Lezen:

Het leesonderwijs in Nederland is op dit moment onvoldoende effectief. De Onderwijsinspectie constateert dat de verschillen tussen scholen groeien. De ene school slaagt erin alle leerlingen het streefniveau voor taal en rekenen te laten halen, terwijl dit op de andere school bij minder dan de helft lukt. De inspectie ziet genoeg positieve praktijken en voorbeelden, maar scholen nemen deze te weinig van elkaar over. Het potentieel waarbij de minder presterende scholen leren van de voorlopers, blijft hierdoor onbenut.
 
Stelselmatig samenwerken aan een rijke leesomgeving
Veel Nederlandse leerlingen hebben vooral moeite met de hogere leesvaardigheidsniveaus, zoals het integreren van de tekst met hun eigen achtergrondkennis. Het organiseren van leesonderwijs rond thema's uit de zaakvakken, zoals wereldoriëntatie en wetenschap en techniek, en het gebruiken van rijke teksten, kan hier verandering in brengen.

Natuurlijk voegt Stichting Lezen er haar eigen ding aan toe.

Gerlien van Dalen, directeur-bestuurder Stichting Lezen en voorzitter van de Leescoalitie: “We zien dat er in het onderwijs steeds meer behoefte is aan een effectieve aanpak. We zetten in op het verspreiden van onze kennis hierover, bijvoorbeeld via lezeninhetpo.nl en vandaag op ons landelijke congres Lezen Centraal, volledig in het teken van effectief leesonderwijs. En we ontwikkelen samen met Education Lab en Hogeschool Windesheim de Bibliotheek op school plus, een interventie voor geïntegreerd lees- en zaakvakonderwijs met veel aandacht voor leesbevordering. We streven ernaar de daling in leesvaardigheid op termijn zo weer om te kunnen buigen in een stijging.”

Effectief leesonderwijs en de Bibliotheek op school
Om de basisvaardigheden te verbeteren investeert het ministerie van OCW via het Masterplan basisvaardigheden in het onderwijs en in een rijke leesomgeving. Stichting Lezen kan in samenwerking met lokale bibliotheken BoekStart en de Bibliotheek op school flink uitbreiden. Daarmee krijgen kinderopvanginstellingen en scholen in alle leeftijdsgroepen expertise en een actueel en breed boekenaanbod vanuit de bibliotheek. De Bibliotheek op school plus, waaraan honderd basisscholen met een achterstandsscore gaan meedoen, komt ook vanuit deze Impulsregeling.

Voorts kan gemeld worden dat er bij Coutinho in 2025 een handboek verschijnt voor pabo-studenten en belangstellende leerkrachten, waarvan de werktitel luidt: De wereld in boeken, leesbevordering in de klas, van Erna van Koeven, Femke Ganzeman en ondergetekende. Een krachtig pleidooi met praktische tips om kinderboeken in te zetten bij het leesonderwijs.
 
En juist dezer dagen verscheen er een video van NOS over twee scholen die elkaar helpen met beter leesonderwijs - o.a. aan de hand van jeugdliteratuur. Zie hier.

woensdag 17 april 2024

Heel gewoon

Wat een lief verhaaltje. Van alle honden in asiel, pardon Hondenhotel De Hondenbrok blijft het gewoonste hondje over. Binkie, heet hij. Niemand wil hem. Een schrikbeeld doemt op: de baas gaat met pensioen en De Hondenbrok wordt een kattenasiel, De Kattenbak ('Huis van Bewaring voor krabbende katers'). Maar op het allerlaatst, de verhuizers halen het Hondenhotel al leeg, komt er een heel gewone 'meneer' langs. En die wil hem.
Dit simpel maar soepel en heel voorleesbaar verteld, uit de koker van Bette Westera, en voorzien van mooie, karikaturale en expressieve tekeningen van Barbara de Wolf. Vooral die zich over twee bladzijden uitstrekkende zwarte nachtmerrie met valse ogen en kattennagels is prachtig.
Zelfs al houd je niet van dat huisdierengedoe met honden en katten, dit is echt een prachtprentenboek.
 

Westera, Bette, en Barbara de Wolf. Een heel gewoon hondje. Gottmer, 2024. ISBN 978 90 257 7888 0, 36 p.

zaterdag 6 april 2024

Woutertje Pieterse Prijs 2024 voor Tjibbe Veldkamp en Mark Janssen

 

Tjibbe Veldkamp en Mark Janssen zijn de winnaars van de 37e Woutertje Pieterse Prijs voor het mooiste oorspronkelijk Nederlandstalige kinderboek van het afgelopen jaar. Zij ontvingen de prijs voor het boek De jongen die van de wereld hield (Querido). Aan de prijs is een bedrag van €15.000,- verbonden. 

 
 
 
Dit werd zaterdagmorgen 6 april bekendgemaakt door juryvoorzitter Rik van de Westelaken in De kindertaalstaat op NPO Radio 1. 
 
Frits Spits presenteerde deze speciale editie van zijn KRO-NCRV-programma De taalstaat live vanuit het Kinderboekenmuseum in Den Haag, samen met Joep (12) en Danishka (16). Zie hier voor het juryrapport.
 


 
De uitzending liep geroutineerd maar toch levendig. Allereerste gast aan tafel was Merel van Vroonhoven, die een lans brak voor (meer) lezen op school. Hopelijk hebben veel mensen dat gehoord. Vooraf sprak ik nog een leesmoeder die teleurgesteld is vertrokken van een school omdat de nieuwe directie vond dat leren lezen zo ongeveer overbodig is...
 
Daarna schoven alle genomineerde auteurs en illustratoren aan: Anna Woltz, Tjibbe Veldkamp en Mark Janssen, Matthijs Meeuwsen en Paco Vink, Marco Kunst en Jeska Verstegen, Marieke Smithuis (Jeska bleef zitten) en Mathilde Stein en Jan Jutte. Zie hier voor meer info over hen. En hier voor een bespreking in dit blog van Een slijmzoen voor je oma van Matthijs Meeuwsen en Paco Vink. 
Vragen (vooral medepresentatrice Danisha toonde zich origineel en wel bespraakt), stukje voorlezen, muziek, volgende.
Het Roverslied van Woutertje Pieterse, deze keer gezongen door Toverberg, alias Lars Kroon. Geen hoogtepunt.
En ten slotte de bekendmaking. Dit jaar bestond de jury uit Rik van de Westelaken (voorzitter), Susan de Loor, Jürgen Peeters, Charlene Schmeltz en Annemarie Terhell.

 

vrijdag 5 april 2024

Toffe verteller

Eerst belandde Een slijmzoen voor je oma na wat bladeren op het stapeltje later-eens-bekijken. 
Want wat deed die vertelstijl hijgerig aan, meteen op de eerste bladzijden, onder 'Even vooraf'. Alsof er zo'n supertoffe, net wat te joviale meester op de rand van zijn tafeltje zo enthousiast zit te vertellen dat het spuug over je heen komt.
 
Waarschijnlijk is dit nieuw voor je, maar jij woont niet op de Aarde. Ja, we doen wel alsof, omdat er ooit mensen waren die onze planeet zo hebben genoemd. Maar die mensen hadden zand in hun ogen. Slaat helemaal nergens op. Vraag maar aan astronauten, die kunnen het weten. Of makkelijker, pak er een wereldbol bij en bekijk hem eens tussen je oogharen door. Blauw ding eigenlijk, hè? Knalblauw. Van het totale aardoppervlak is meer dan 70 procent bedekt door zee. Aarde? Laat me niet lachen. De planeet Water, daar woon je op.  
 
En zo verder.
 

 
Maar enkele dagen later pakte ik het toch weer op, want de afbeeldingen zijn wel bijzonder. Duidelijk, informatief en tegelijk mooi. En nog rustig ook, net wat deze opgewonden verteller nodig heeft. 
 

 
Zonder dit werk van Paco Vink zou de door Mathijs Meeuwsen geschapen verteller zowat verdrinken in zijn woorden.
Niet dat ze onjuist zijn, maar die toon...

Al die onzichtbare beestjes en plantjes zorgen voor de lucht in onze longen en voor de vissticks in onze supermarkt. Maar ook voor de stenen in onze stoep, gewoon door na hun leven net zo lang op de zeebodem te blijven liggen tot ze kiezelhard in elkaar zijn gedrukt. Lasten we ze nog langer liggen, dan worden ze zelfs samengeperst tot de olie voor onze auto's. Niemand die het ziet. Niemand die een standbeeld voor ze boetseert, een medaille aan ze uitreikt of ze bejubelt in een lied. Zelfs een fatsoenlijke naam is blijkbaar te veel gevraagd.

Maar kan er dan alsjeblieft een bedankje vanaf?

Het gaat hier over plankton.
Natuurlijk is het terecht dat plankton wordt gerekend tot 'de tofste zeedieren die niemand kent', en sowieso is de keuze geweldig: pistoolgarnaal, zeeslang, zeevonk, lamantijn, blobvis, venusschelp, dekenoctopus, Portugees oorlogsschip, slijmprik, warana, zeekomkommer, klapmuts, spons, klimvis, grootbekaal, koekjessnijder, hemelkijker, yetikrab, kerstboomworm, poetsvis, maanvis, blaadjesschaap, kaakvis, zeepaardje, vliegende inktvis, ijswalvis, pissebed, nautilus, kegelslak, zeekoet, gladde handvis, papegaaivis, Groenlandse haai en de onsterfelijke kwal komen naast het plankton langs, voorwaar een bonte stoet.
Als je amechtig achteroverhangt, moegebeukt door Meeuwsens verteller, heb je behalve met die stoet ook kennisgemaakt met koraal en andere onderzeese natuurverschijnselen en wie weet enig ontzag gekregen voor de vormenrijkdom onder water. Inclusief de blobvis hieronder, in gevangen en vrije staat.
 
 
 
 


De slijmzoen in de titel komt overigens van de slijmprik, die volgens wetenschappers, zegt de verteller, een beetje lijkt op de voorouder van alle gewervelde dieren, 'die oer-oer-oeroude oeroma'. Verder tooit de dekenoctopus de voorkant en samen lijkt het net alsof die een slijmzoen geeft, maar dat is dus een vergissing.
 

Meeuwsen, Matthijs. Een slijmzoen voor je oma, de tofste zeedieren die niemand kent. Met illustraties van Paco Vink. Querido, 2023. ISBN 978 90 451 2816 0, 158 p.

donderdag 4 april 2024

Slecht nieuws over en voor scholen

Een persbericht van Stichting Lezen (NL):
 
Het aantal mediatheken in het voortgezet onderwijs daalt. Waren er in 2019 nog 561 mediatheken, in 2022 waren dat er 427. En driekwart van de mediathecarissen is niet of beperkt opgeleid voor hun functie. Volgens Stichting Lezen en KB, nationale bibliotheek zijn mediatheek en leesomgeving essentieel voor het ondersteunen van goed leesonderwijs. Zij roepen onderwijs en lokale bibliotheken op om de beschikbare gelden uit het Masterplan basisvaardigheden te investeren in expertise en goede mediatheken.

Zo kan die gewaardeerde stichting acties lanceren bij de vleet, maar zonder deze op zich toch niet moeilijk te realiseren basisvoorziening wordt het niks met de bevordering van het lezen in het Nederlands voortgezet onderwijs. Het lijkt erop dat schoolbesturen er geen belang aan hechten, en dan helpt een oproep als die van Gerlien van Dalen, 'directeur-bestuurder van Stichting Lezen', geen moer.
Ik citeer die hier, want gelijk heeft ze wel:
 
“Om het leesonderwijs optimaal te kunnen ondersteunen, is een goede leesomgeving en daarmee ook de aanwezigheid van een schoolmediatheek essentieel,” zegt Gerlien van Dalen, directeur-bestuurder van Stichting Lezen. “KB, nationale bibliotheek en Stichting Lezen zijn blij dat het demissionaire kabinet met het Masterplan basisvaardigheden zo fors investeert in de Bibliotheek op school. Met deze Impulsregeling kunnen scholen de komende drie jaar in samenwerking met lokale bibliotheken 515 mediatheken openen op locaties voor het praktijkonderwijs en het vmbo, waar mediatheken doorgaans ontbreken. We roepen schooldirecteuren en -besturen die niet van de Impulsregeling gebruik kunnen maken ook op om te investeren in een volwaardige mediatheek op iedere middelbare school.”

Wie weet. Komende regering heeft ze alvast niet mee, hoogstwaarschijnlijk. Die houdt niet van geïnformeerde mensen.

donderdag 28 maart 2024

Internationale Kinderboekendag

In Nederland en België wordt er doorgaans weinig werk van gemaakt, maar de International Board on Books for Young people (IBBY) heeft al in 1967 2 april, geboortedag van Hans Christian Andersen, uitgeroepen tot Internationale Kinderboekendag (International Children's Book Day).
Ieder jaar krijgt een lid, d.w.z. landensectie van IBBY, de gelegenheid om iets met die dag te doen. 

Each year a different National Section of IBBY has the opportunity to be the international sponsor of ICBD. It decides upon a theme and invites a prominent author from the host country to write a message to the children of the world and a well-known illustrator to design a poster. 
These materials are used in different ways to promote books and reading. Many IBBY Sections promote ICBD through the media and organize activities in schools and public libraries. 
Often ICBD is linked to celebrations around children's books and other special events that may include encounters with authors and illustrators, writing competitions or announcements of book awards.

Dit jaar presenteerde IBBY Japan een poster, gemaakt door Nana Furiya ...
 
 
 
... en een logo.
 



maandag 25 maart 2024

Landkaarten?

Grappig, een boek met de titel Landkaarten voor pinguïns en andere reizende dieren, waarin pal na de inhoudsopgave al wordt uitgelegd dat dieren hun weg vinden zonder landkaarten. Ze hebben die niet nodig:

Dieren vinden hun weg zonder landkaarten, gps, kompas, straatnaamborden of andere dingen die wij nodig hebben om niet te verdwalen.

Ze vinden de weg uit hun hoofd. Vroeger hadden we het over instinct, maar dat zetelt net zo goed als het geheugen en het leervermogen in het brein. Zelfs bij insecten zit het beetje brein dat ze hebben in hun hoofd, niet in hun poten of armen, en naast de honingbij en de monarchvlinder beschrijft dit boek enkel reizen van gewervelde dieren: achtereenvolgens keizerspinguïn, Bengaalse tijger, bultrug, ringstaartmaki, boerenzwaluw, Afrikaanse olifant, soepschildpad en wolf.
 
Als deze beesten inderdaad behoefte hadden aan landkaarten, zou het nut van de kaarten in het boek betrekkelijk zijn. Al helemaal voor de bultrug en de soepschildpad, die dan immers eerder iets aan een zeekaart zouden hebben. (De Engelstalige editie heeft dan ook simpel maps in de titel.) 
Op de kaart voor Bengaalse tijgers staan bijvoorbeeld alleen plukken gras, een groepje bomen, een oever en wat andere soorten beesten afgebeeld, met wat stippellijnen als territoriumgrenzen. Uit een inzet wordt duidelijk dat het om 'Rajasthan, India' gaat, we worden geacht te weten wat Rajasthan is. In het tekstje wordt beweerd dat hier 

het territorium van een Bengaalse tijgerin en haar welpen te zien is in Ranthambore National P:ark in India, met eromheen het territorium van een tijgermannetje.
 
Mannetje? Het beest kan tot 250 kilo zwaar worden, meldt een andere inzet.
Als het om reizen gaat zijn deze tijgers een slecht voorbeeld want ze reizen niet, hooguit trekt die tijgerman soms het gebied van de tijgervrouw in. Dan gaan ze 'paren' en daar komen dan doorgaans nieuwe tijgertjes van. Hoe dat 'paren' eraan toegaat wordt niet beschreven, ja zeg, het is geen seksuele voorlichting.
 
 
 


Nee, dan de boerenzwaluw. Die kaart herkennen we van de schoolkaart. Dit is Afrika, met bovenin Europa en ergens rechts Klein-Azië. De zwaluw zou er zijn weg niet mee vinden, want er staat niet veel meer op dan wat piramiden en beesten, maar de lezer ziet goed welke afstanden de boerenzwaluwen globaal afleggen. 

De kaarten in dit boek zijn dan ook niet voor de pinguïns, maar voor de lezers. De titel is dus een beetje dom, ook in de oorspronkelijke editie, maar het boek biedt de lezer wel enig inzicht in de verplaatsingen van de tien geportretteerde dieren. Jammer dat de stijl van de illustraties een jongere leesleeftijd (pakweg 6+) vooronderstelt dan de tekst (pakweg 9+), een euvel dat meer van dit soort documentaire prentenboeken kenmerkt.
Bovendien is de tekst wellicht wat haastig vertaald en/of geredigeerd. Om bij die boerenzwaluwen te blijven, op een volgende pagina staat een tekstinzet onder de kop 'Een prachtige tocht'. 
 
Zwaluwen die in het Verenigd Koninkrijk broeden, maken een reis van 10.000 kilometer die ongeveer zes weken duurt. Daarbij maken ze gebruik van het magnetisch veld van de aarde. Ze vliegen gemiddeld met een snelheid van zo'n 32 kilometer per uur en kunnen dagelijks wel 300 kilometer afleggen. Ze reizen over land en zee, over woestijn en regenwoud. Het is een uitputtende reis, en sommige vogels halen het niet. Hun eindbestemming, waar ze de komende vier of vijf maanden zullen blijven, is Zuid-Afrika.
 


Verenigd Koninkrijk? Gemiddelde snelheid van 'zo'n 32'? Er zal 20 mijl per uur hebben gestaan en zo'n 30 kilometer zou een betere vertaling zijn geweest. Het zou verder een kleine moeite geweest zijn het Verenigd Koninkrijk te vervangen door hier, in het midden latend of dat België of Nederland is.
Zuid-Afrika? De Vogelbescherming meldt: 'De boerenzwaluwen die in Nederland broeden, overwinteren in West- en Centraal-Afrika, ruwweg het gebied tussen Ivoorkust en Angola.'
De website boerenzwaluw.nl meldt: 'De hoofdtrekrichting van de Europese boerenzwaluwen is pal zuid. Vogels uit West-Europa  – waartoe ook onze vogels behoren – trekken via Spanje naar Afrika. Ze steken daar de Middellandse Zee over en een groot deel volgt de Atlantische kust. Een kleiner deel steekt schuin de Sahara over en vliegt via Mali naar landen als Ghana en Nigeria. Typisch is dat de Ierse en Britse broedvogels verder doorvliegen en voornamelijk overwinteren in Zuid-Afrika.' Niks Zuid-Afrika voor onze zwaluwen. Niks 10.000 km. En het is wat vreemd om zo'n 'uitputtende reis' (dat is waar) te voorzien van een kop als 'Een prachtige tocht'.

In de tekstinzet daarboven is sprake van een 'Engelse zomer'... en dat Verenigd Koninkrijk duikt nog twee keer op. Wel fijn voor de aardrijkskundeles: weten onze leerlingen waar dat ligt en waarom het zo heet? Nou ja, misschien hebben ze met hun moeder naar The Crown gekeken.
 

O.k., nog zo'n dingetje. De 'landkaart voor Afrikaanse olifanten' toont niet Afrika, maar twee namen, Mali en Burkina Faso. Ook fijn voor de aardrijkskundeles, net als Rajasthan (zie boven), maar gelukkig is er een rond inzetje dat wel Afrika toont, met een rode vlek die verwijst naar een naambordje met diezelfde namen.
Dat suggereert dat Afrikaanse olifanten alleen daar voorkomen.
De enige tekst die zou moeten suggereren dat ergens anders ook van die beesten rondlopen is deze.

Afrikaanse olifanten zijn de grootste landdieren op aarde. Deze kudde leeft in de Sahel, in Mali en Burkina Faso. Als de seizoenen veranderen, maken ze een rondreis van wel 500 kilometer op zoek naar voedsel en water.

Als de seizoenen veranderen? Bedoeld wordt verandering van het weer, veroorzaakt door de afwisseling van het droge seizoen en het regenseizoen, blijkt uit overige tekstjes in de kaart. Die heeft een heuse legenda: symbolen voor 'kleine stad' (1 hut), 'grotere stad' (2 hutten), 'meerdere stadjes' (3 hutten), 'meer', 'drinkplaats', 'berg' en 'weg'. Er is maar één weg en je zou haast denken dat het de grens is, zeker als je er een echte kaart bijhaalt. In de linkerbovenhoek is een meer (het Banzena-meer), rechtsboven en linksonder zijn drinkplaatsen, er is 1 plek met 'meerdere stadjes' (met een naam: Inadiatafane), 1 'grotere stad' en 1 'kleine stad'. Verder toont de kaart naast olifanten allerlei andere soorten beesten en één boerin, en bomen. 
Heerlijk onoverzichtelijk. 
Maar het idee is dat de olifanten rondtrekken om voedsel en water te vinden - en dat klopt.
 


Enfin, zo vond ik het wel even genoeg. Conclusie: een slordig boek, met illustraties als in een prentenboek voor kleuters en teksten die een redelijke leesvaardigheid vergen, pakweg 8+. Hoe kleurig het bij doorbladeren ook oogt, het is het allemaal net niet, al steek je er hier en daar best wel iets van op, aangenomen dat de geboden informatie klopt - wat hier en daar dus twijfelachtig is. Een missertje - en dat begint al bij de titel.

Turner, Tracey, en Hui Skipp. Landkaarten voor pinguïns en andere reizende dieren. Vertaling Steven Blaas. Lemniscaat, 2023. ISBN 978 90 477 1568 9, 48 p. Oorspr.: Maps for Penguins and Other Traveling Animals. Raspberry Books, 2022.
 
Met excuses voor de prenten, die iets bijgesneden zijn. Het boek is net wat breder dan A4. 

zaterdag 23 maart 2024

SGKJ heft zich op

De Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur was op zoek naar nieuwe bestuursleden, zie onder of hier, en heeft die niet gevonden, blijkt uit een nieuw bericht, ontvangen op 22 maart. Daarin wordt aangekondigd dat deze stichting per 1-1-2015 wordt opgeheven. Het bestuur hoopt 'van harte' dat de belangstelling voor de geschiedenis van het kinderboek ('kinder- en jeugdliteratuur') blijft bestaan.
Einde van de studiedagen, hoewel die van 12 april nog gewoon doorgaat, einde van de excursies. Het zij zo.
Wordt dus naar alle waarschijnlijkheid niet meer vervolgd.

dinsdag 19 maart 2024

Liefhebbers van oude kinderboeken worden steeds ouder

Ruim een maand geleden ontving ik een bericht van de Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur (SGKJ). Onderwerp: 'toekomst SGKJ'.
'Door het ontbreken van nieuwe bestuursleden ziet de toekomst van de SGKJ er op dit
moment helaas weinig rooskleurig uit. In bijgaande brief leest u daar meer over, met daarbij
het verzoek met ons mee te denken over de ontstane situatie.' 

Uit de brief, ondertekend door voorzitter Janneke van der Veer:

Namens het SGKJ-bestuur vraag ik uw aandacht voor het volgende.
Vanaf 2019 maken Toin Duijx en ik deel uit van het bestuur van de SGKJ, Toin in de functie van penningmeester, ik nam het voorzitterschap op me. Bij ons aantreden hebben we allebei aangegeven dat we de functies vijf jaar wilden bekleden. 
Die vijf jaar zijn bijna voorbij. 
Concreet: op 1 juli 2024 treed ik af als voorzitter en op 1 januari 2025 stopt Toin als penningmeester en als redacteur van het tijdschrift SGKJ-Berichten. Er komen dit jaar dus twee bestuursfuncties vacant, functies waarbij het niet alleen gaat om specifieke bestuurlijke vaardigheden, maar ook om het hebben van een relevant netwerk en inhoudelijke expertise waaruit geput kan worden bij de organisatie van studiedagen en excursies.
 
[...]
 
Mocht er op 15 maart 2024 geen zicht zijn op een nieuwe voorzitter en penningmeester, dan zullen helaas stappen moeten worden ondernomen om de SGKJ per 1 januari 2025 op te heffen.

Duidelijke taal.
Het is nu 19 maart 2024. Er kwam een excursie voorbij en de aflevering voorjaar 2024 van SGKJ-berichten. De excursie ging naar de tentoonstelling ‘Een heidens karwei’, een verzameling oude kinderboeken bedoeld voor de zending, met name in Suriname, in het museum Het Hernhutter Huis te Zeist. Dat museum is gewijd aan de geschiedenis van de Evangelische Broedergemeente en het Zeister Zendingsgenootschap - dat met name in Suriname actief is geweest, vandaar. Hieronder twee treffende voorkanten. Het is het soort boekjes dat wat betreft kunstzinnigheid niet zo hoog scoort, maar wel veel vertelt over Nederlands koloniale geschiedenis en de geschiedenis van de zending. Jammer dat we er niet in konden bladeren.
 
 
De koloniale tijd scoort dezer dagen sowieso hoog bij de SGKJ, want de voorjaarseditie van de SGKJ-berichten bevat bijdragen op basis van de op 10 november 2023 gehouden studiedag over 'koloniale jeugdboeken vanuit hedendaags perspectief'. En dat zijn best interessante bijdragen, waarin allerlei uitgaven over het voetlicht worden gebracht die daar anders nooit overheen zouden zijn gekomen. Zoals het Journaal eener Oostindiesche reis van de negenjarige (!) Anna Abrahamsz (1848), De commandant van de negerjagers van J.H. van Balen (1890), de Oehoehoe-serie van Nynke van Hichtum en zo nog wat, tot en met (recenter) uitgaven met verhalen over Anansi, zoals die van Iven Cudogham, zie ook hier.

Toekomst SGKJ?
Zowel tijdens de excursie als in de recente berichten (vandaag per post) en de website geen woord over het al dan niet voortbestaan van de SGKJ. Zowel in de berichten als op de website wordt de volgende studiedag aangekondigd: 12 april, over 'beeld- en beeldvorming, illustraties in oude kinderboeken'. Kost € 15,- per persoon voor donateurs en € 20,- voor niet-donateurs.
 
Mogen we hieruit afleiden dat de noodoproep succes had en de vacatures toch zijn vervuld? Of dat men minstens 'in gesprek' is, zoals dat heet?
Ik hoop het. Hoewel de donateurs voor zover aanwezig op studiedagen en excursies duidelijk gemiddeld steeds ouder ogen en het dus denkbaar is dat de club vroeg of laat uitsterft, moet er toch talent onder zijn. Onderschat de senioren niet (zie ook hier). Het zou toch jammer zijn als een aardige club van enthousiaste liefhebbers als de SGKJ zou sneven door gebrek aan bestuursleden.
Wordt vervolgd.

maandag 18 maart 2024

Aankomende leerkrachten

Stichting Lezen doet met partners al jaren onderzoek naar leesbevordering op school, als deel van het leesbevorderingsprogramma De Bibliotheek op school.

De Bibliotheek op school maakt deel uit van een doorgaande lijn binnen het OCW programma Tel mee met Taal. BoekStart vormt het begin van deze beleidslijn, gevolgd door de Bibliotheek op school basisonderwijs en voortgezet onderwijs. De aanpak wordt gemaakt en gefinancierd door de KB (Koninklijke Bibliotheek) en Stichting Lezen, in samenwerking met het programma Kunst van Lezen en de Stichting Samenwerkende Provinciale Ondersteuningsinstellingen Nederland.

Des te urgenter nu uit peilingen blijkt dat het niet zo goed is gesteld met lezen op school. Zie alleen al in dit blog hier, hier, hier en hier.
Citaat uit een persbericht d.d. 18-3:

In 2023 werd de Monitor de Bibliotheek op school pabo voor de vierde keer afgenomen. Aan de Monitor deden 1.403 studenten, 258 docenten en 12 bibliotheekmedewerkers mee. In 2022 waren dat respectievelijk 1.200 studenten, 200 docenten en 15 bibliotheekmedewerkers. Inmiddels doen ruim twintig pabo-locaties mee aan de Bibliotheek op school.

Resultaten van de Monitor:
-   Studenten gaven zichzelf in 2023 gemiddeld een 6,0 voor hun kennis over kinderboeken en jeugdliteratuur. In 2022 was dat gemiddeld een 6,3.
-   In 2023 las 49% van de studenten minstens 1x per maand of vaker kinderboeken en jeugdliteratuur zonder dat het verplicht is.
-    Pabo-studenten zouden met name meer willen weten over de leesmotivatie van kinderen en over activiteiten die je in de klas kunt doen met leesbevordering.
-    De leesactiviteiten die studenten vaak uitvoeren in de stageklas zijn voorlezen, vrij lezen en leerlingen met elkaar laten spreken over boeken.
-    Van de deelnemende pabo-docenten vindt iets minder dan de helft het leesvaardigheidsniveau van zijn of haar studenten niet voldoende.
-    De taaldocenten waarderen aandacht voor kinder- en jeugdliteratuur met een 9,4, docenten van andere vakken waarderen dat met een 8,5.
-    De helft van de taaldocenten besteedt in ieder college aandacht aan kinderliteratuur. Van de docenten van andere vakken doet 74% dat zelden of nooit.
-    Taaldocenten waarderen hun eigen voorbeeldgedrag op leesgebied met een 7,8.


De 'samenvatting Resultaten Monitor de Bibliotheek op school pabo 2023-2024' (lekkere mondvol) staat in de toolkit Monitor/Beroepsonderwijs/Beleid.
Wie dat aanklikt krijgt het volgende inleidende tekstje te lezen:

Tools voor de monitorcoördinator ten behoeve van het op strategisch niveau informeren over de monitor. Daarnaast vind je hier tools voor de leesconsulent ten behoeve van het jaarlijks introduceren, ondersteunen en analyseren van deze meting. 

Brrr. Geen aanmoediging om meer met taal te doen. Tools? In my house they are in a tool box, not in a kit. Maar wij hebben thuis nog gewoon een gereedschapskist. Langer woord, toegegeven. Bovendien gaat het om iets Heel Belangrijks, 'het op strategisch niveau informeren over de monitor'. Wel fijn dat dit nog wordt overgelaten aan de leesconsulent, niet aan de reading advisor, de Reader's Advisory, o.i.d.
Maar nuttig is dit alles natuurlijk wel. In een omgeving waarin ook leerkrachten en schooldirecties steeds minder lezen, is zo'n leesconsulent broodnodig. De helft van onze aankomende leerkrachten leest dus enkel een kinderboek als het verplicht is! Wat een armoede.

Misschien ligt het antwoord in Estland. Een reportage in de Volkskrant 18-3-2024, 'Waarom kunnen die Estse leerlingen toch zo goed lezen?', door Arnout le Clercq, over het leesonderwijs in dat land geeft een suggestie.

De jongste leerlingen van de Raatuuse-school in Tartu rennen kriskras door het gangpad, naar de teksten over dieren die aan de muur hangen. Tussen de zinnen speuren ze naar antwoorden op de vragen van een kruiswoordpuzzel. ‘Waar leeft het wilde zwijn?’, vraagt de 8-jarige Kaisa hardop en gaat met haar vinger langs de tekst. ‘In het bos.’ Hebbes. Met wapperende paardenstaart snelt ze naar de computer om het antwoord in te vullen. Vandaag gaat het over dieren die in Estland te vinden zijn: vossen, wolven, otters, zwijnen. Maar haar lievelingsdier staat er niet tussen, zegt Kaisa met lichte teleurstelling. ‘Dat is de giraf.’
 
Dit is het Estse (lees)onderwijs in een notendop, zegt leerkracht Kristiina Pavlenko, die groep 2, met 8- en 9-jarigen, onder haar vleugels heeft. De kinderen bewegen en leren met computers omgaan. Maar het belangrijkste: ze halen spelenderwijs de betekenis en antwoorden op specifieke vragen uit langere teksten. Sommigen iets vlotter, zoals de pijlsnelle Kaisa, anderen iets langzamer. Maar dat is niet erg, zegt Pavlenko. ‘Neem de tijd, maak het leuk. Het belangrijkste is dat ze het plezier in lezen niet verliezen. Cijfers geven we niet, dat is slecht voor de motivatie.’

Toch is er geen pasklaar recept, aldus Maria Jürimäe, die aan de universiteit van Tartu onderzoek doet naar leesonderwijs en geletterdheid.
Estland is Nederland niet, de vanzelfsprekendheid waarmee hier al eeuwenlang Nederlands in allerlei varianten wordt gesproken gaat niet op voor het Estlands.

‘Onderwijs is sinds de 19de eeuw een manier voor Esten om te emanciperen’, legt Jürimäe uit. ‘Al die tijd is het Ests blijven bestaan, cultuur is ons geheime wapen. En daarom kunnen we ons niet veroorloven ook maar één leerling achterop te laten raken.'
 
De vergelijking met het hier oprukkende Amerikaans-Engels doemt op, maar dat ligt toch net even anders. Ten eerste is het niet verboden om je eigen moerstaal te gebruiken en wordt het ook niet als minderwaardig beschouwd, ten tweede lijken Engels en Nederlands dermate op elkaar dat Engelse termen moeiteloos worden opgenomen en eventueel vernederlandst in uitspraak en vervoegingen. (Lekker samen gamen of chillen.) Men zou het als verrijking kunnen beschouwen, zoals het Engels zelf ooit zowel Franse als Scandinavische termen opnam en het Nederlands ooit Franse en Duitse woorden overnam. Zo betekent een toolkit tegenwoordig dus net iets anders als een gereedschapskist.
Dat geldt minder voor het Estisch, een aan Fins verwante taal, en de talen van overheersers als Duits, Zweeds en Russisch. Geen schrijver die dat beter in beeld heeft gebracht als Jaan Kross, bijvoorbeeld in Kolme katku vahel (Tussen drie plagen). 

Neemt niet weg dat we iets kunnen leren van het Estse onderwijs. Niet alleen de inrichting ervan, ook de wijze waarop men daar de eigen taal koestert.
Slordigheid speelt hier te lande een zekere rol, ook in het taalgebruik van onderzoekers.
Want is het nu 'kinderboeken en jeugdliteratuur', 'kinder- en jeugdliteratuur' of 'kinderliteratuur', beste persberichtschrijver?